Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Al wie [30]de ziel slaat, naar den mond der getuige [31]zal men den doodslager doden, maar een enig getuige zal niet getuigen tegen een ziel, [32]dat zij sterve. 30. Dat is, een mens of persoon het leven beneemt; hetwelk sommigen hier verstaan van het straffen des doodslagers. 31. Dit ziet op den rechter, of bloedwreker, die een doodslager niet mocht doden zonder vorafgaande wettelijke overtuiging. 32. Hebreeuws, om te sterven; dat is, men zal niemand doden op eens mensen getuigenis alleen.